Wet Houdbare Overheidsfinancien (HOF)
In de wet zijn de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse groei van de overheidsschuld. Volgens de Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP).
Die normen raken ook gemeenten, omdat de gemeenteschulden en financieringstekorten van gemeenten meetellen in de overheidsschuld van Nederland.
Alle gemeenten samen krijgen een plafond voor het totale EMU-tekort van gemeenten in een jaar.
Dat plafond wordt volgens de wet na bestuurlijk overleg voor een bepaalde periode overeengekomen. Het plafond voor de gezamenlijke gemeenten bedraagt 0,40% van het bruto binnenlands product.
Met het plafond wordt de groei van de netto schuld (volgens de definitie voor het EMU-saldo) van de gezamenlijke gemeenten in een jaar beperkt.
Voor de berekening van het EMU-saldo van de gemeente Stein wordt verwezen naar de paragraaf ‘EMU-saldo’
Schatkistbankieren
Decentrale overheden zijn met ingang van 2013 gaan schatkistbankieren.
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Doel is om de EMU-schuld te verminderen. Er is sprake van een optische verbetering want de totale schuldpositie van de gezamenlijke overheden wijzigt niet.
De deelnemende instellingen houden hun publieke middelen aan op een eigen rekening-courant bij het ministerie van Financiën. Alle decentrale overheden zijn aangesloten op de schatkist, ook als een decentrale overheid geen overtollige middelen heeft. Deelnemende gemeenten regelen het betalingsverkeer via de eigen bank(en). Een eventueel negatief saldo op de bankrekening(en) wordt aangezuiverd vanaf de rekening-courant die de gemeente heeft bij het ministerie van Financiën. Andersom wordt een positief saldo op deze bankrekening juist afgeroomd ten gunste van de rekening-courant van de gemeente bij het ministerie van Financiën.
Er is een doelmatigheidsdrempel van 2% van het begrotingstotaal met een minimum van € 1.000.000 per gemeente tot een maximum van € 500.000.000 euro.
Voor Stein is deze gemiddelde drempel per kwartaal 2% x € 77.311.000 (het begrotingstotaal per 1/1/2023) = € 1.546.220
De gemeente Stein beschikt momenteel niet over overtollige middelen die in de schatkist ondergebracht moeten worden. Het rentetarief van het schatkistbankieren bedraagt momenteel 0%.
Het is voor gemeenten wel mogelijk om overtollige middelen uit te lenen aan andere overheden, en daarmee een beter rendement te halen dan bij de schatkist.
Hierbij bestaat de mogelijkheid om leningen die door BNG Bank aan een gemeente zijn verstrekt, over te dragen aan decentrale overheden die over overtollige middelen beschikken. Indien de BNG Bank een aan de gemeente verstrekte lening overdraagt aan een andere decentrale overheid, dan wordt deze andere decentrale overheid de nieuwe crediteur. Rente en aflossing zijn in dat geval niet langer verschuldigd aan BNG Bank, maar aan de decentrale overheid die de vordering heeft overgenomen. De voorwaarden van de lening blijven in geval van overdracht onveranderd. Cessie van vorderingen behoeft op grond van het Burgerlijk Wetboek geen instemming van de kredietnemer.
Risicobeheer
Met risico’s wordt bedoeld renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s, koersrisico’s en debiteurenrisico’s. Het beheersen van risico’s komt tot uitdrukking via het gebruik van de instrumenten kasgeldlimiet en renterisiconorm. Beide instrumenten hebben tot doel het renterisico te begrenzen dat verbonden is aan financiering met korte en lange schuld.
Renterisico op vlottende schuld
Om het renterisico op de netto vlottende schuld te beheersen mogen gemeenten voor hun financieringsbehoefte niet onbeperkt kort geld aantrekken. Het aantrekken van kort geld is normaliter goedkoper dan lang geld, maar is ook aan fluctuaties onderhevig.
De maximale toegestane netto vlottende schuld wordt bepaald door de zgn. kasgeldlimiet. Het kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar.
Voor 2023 komt het kasgeldlimiet voor Stein neer op:
Berekening kasgeldlimiet 2023 (x 1.000 €) | |
Toegestane kasgeldlimiet voor 2023 (a) x (b): | € 77.311 |
---|
De kasgeldlimiet wordt aan het begin van het jaar vastgesteld. De kasgeldlimiet bedroeg de afgelopen jaren:
Jaar: | Kasgeldlimiet (1.000 €) |
---|---|
2020 | 5.395 |
Als de liquiditeitspositie een vlottende schuld vertoont die groter is dan de kasgeldlimiet, leidt dit tot het aflossen c.q. het consolideren van kort geld door aantrekken van vaste geldleningen. De wet Fido geeft aan dat in de financieringsparagraaf van de begroting informatie over de liquiditeitspositie opgenomen dient te worden. Dit is de gemiddeld netto vlottende schuld minus de gemiddeld vlottende middelen in relatie met de kasgeldlimiet. In onderstaande tabel is deze informatie opgenomen:
Periode | Netto vlottende schuld - /-overschot vlottende middelen | Kasgeldlimiet | Overschrijding | Onderschrijding |
---|---|---|---|---|
3e kw 2021 | 368 | 5.610 | 5.978 | |
4e kw 2021 | 4.880 | 5.610 | 730 | |
1e kw 2022 | 7.572 | 5.633 | 1.939 | |
2e kw 2022 | 8.925 | 5.633 | 3.292 |
Renterisico op vaste schuld
De renterisiconorm heeft als doel de leningportefeuille van decentrale overheden te behoeden voor een onverantwoord grote gevoeligheid voor rentefluctuaties. Met deze norm wordt het renterisico op leningen met een looptijd langer dan 1 jaar (vaste schuld) inzichtelijk gemaakt. Het doel van deze norm uit hoofde van de wet Fido is te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente grote schokken optreden in de hoogte van de door de gemeente te betalen rente. Dus hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor rente schokken bij herfinanciering. Een wijziging in de rentestand werkt daardoor vertragend op de rentelasten en rentebaten in enig jaar. Deze norm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Uit onderstaande berekening blijkt dat de komende vier jaar het renterisico ruim binnen de norm blijft.
Berekening (bedragen x € 1.000)
Stap | Variabelen Renterisico(norm) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
(1) (3) (4) (5a) | Renteherziening Renterisico (1+2) Renterisiconorm* Ruimte onder renterisiconorm | 0 4.304 15.462 11.158 | 0 4.250 15.462 11.212 | 0 3.902 15.462 11.560 | 0 3.902 15.462 11.560 |
* Berekening renterisiconorm:
Begrotingstotaal 2023 € 77.311 x 20% = € 15.462
Liquiditeitenrisico
Dit zijn risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en de meerjareninvesteringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
Momenteel wordt in de financieringsbehoefte voorzien met financieringsvormen die absoluut gezien de laagste rente hebben.
Koersrisico’s
Dit is het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. De financiële vlottende activa van de gemeente omvatten rekening-courant gelden, kasgelden en deposito’s. De vaste financiële activa bestaan enerzijds uit aandelenbezit en deelname in gemeenschappelijke regelingen, aan derden verstrekte leningen en beleggingen in een garantiefonds. Een specificatie van het aandelenbezit van de gemeente Stein is opgenomen in de paragraaf verbonden partijen.
Debiteurenrisico’s
Dit betreft het risico dat vorderingen op debiteuren niet kunnen worden geïnd en afgeboekt moeten worden. Ter afdekking van mogelijk oninbare vorderingen van debiteuren is de voorziening dubieuze debiteuren gevormd. De voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken is als buffer gevormd voor debiteuren die niet aan hun verplichtingen voldoen.
Liquiditeitenontwikkeling
In onderstaande tabel is de liquiditeitenontwikkeling van de gemeente Stein meerjarig in beeld gebracht.
(bedragen x € 1.000) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Kasstroom uit operationele activiteiten | ||||
Begrotingssaldo | 1.132 | 3.259 | 4.967 | 1.442 |
Afschrijvingen | 3.965 | 4.228 | 4.621 | 4.782 |
Mutaties reserves | -903 | -343 | -285 | -265 |
Mutaties voorzieningen | -116 | -38 | -254 | 61 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | ||||
Vermeerderingen investeringen | -11.600 | -12.938 | -11.903 | -13.279 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten | ||||
Geldleningen opnamen/aflossingen | -4.304 | -4.250 | -3.902 | -3.902 |
Ontwikkeling liquiditeiten | -11.826 | -10.082 | -6.756 | -11.161 |